Drie zussen zitten met hun moeder voor het portret van hun net overleden vader en echtgenoot. Met een synchroon uitgevoerde, theatrale snik sluiten ze hun rouw af om zich te richten op het dominante probleem van hun leven: het vinden van een man. De drie vrijgezelle vrouwen zijn de titelfiguren uit de komedie De ongeplukte zusters van Almere County van Bos Theaterproducties, een tekst van Ilse Warringa, losjes gebaseerd op de klassieke romans van Jane Austen (Sense & Sensibility en Pride & Prejudice).
Na de snik barst de discussie los over wat voor man de vrouwen zoeken. De ingetogen Elinor (Plien van Bennekom) wil een man die ze kan „waarderen”, tot afgrijzen van de woest-romantische Marian (Ilse Warringa), die een gelijkgestemde ziel zoekt, terwijl de rebelse Maggie (Wart Kamps) keft dat alleen een fuckboy en gevaarlijke mannen voldoen. De nurkse, bazige moeder (Rop Verheijen) levert kritiek op haar dochters, afgewisseld met aanmoedigingen.
De grappen zijn van dik hout en worden met veel aplomb gebracht. Zo roept moeder dat ze zich kapot schaamt voor haar kroost: „Nooit heeft iemand van jullie een dickpic ontvangen!” Maggie brengt daar tegenin dat „geil” en „toxic” de juiste kwalificaties voor een man zijn. De tekst hakt nadrukkelijk in op moderne gevoeligheden rond grensoverschrijdend gedrag, zonder ruimte voor dubbelzinnigheid te laten. Mede dankzij het vettige acteren van Kamps, met dik aangezette gebaartjes en bekkentrekken, is de toon flink kluchtig.
Kuisheidskeurmeester
De kritiek op moderne zeden wordt verder uitgebouwd door de terugkerende ingrepen van een „kuisheidskeurmeester” (ook Rop Verheijen). Na de openingsscène dient zich bij de zusters een aantal mannen aan, en starten de romantische verwikkelingen: een stroom van aantrekken, afstoten, beoordelen en meningen herzien. Voortdurend springt deze kuisheidskeurmeester ertussen om scènes te onderbreken en de acteurs uit elkaar te halen, parmantig blazend op een fluitje.
Door zo in te breken, opent auteur Warringa vernuftig en gedurfd een tweede werkelijkheidslaag in de voorstelling. Opeens lopen de werelden van de zusters en die van het theater met zijn acteurs door elkaar. Maar de satirische werking van de kuisheidskeurmeester is gering. Het optreden van deze variant op de intimiteitscoördinator is alleen maar aanstellerig en belachelijk. Hij somt zijn regels op, met als belangrijkste het vragen van „consent”. Vervolgens vragen de acteurs elkaar onnodig consent voor een scène of knijpen elkaar juist lukraak in borsten of kont om te laten zien hoe het eigenlijk hoort. „Liefde hoort goor te zijn”, kraait Maggie. In de hunkering naar liefde versus de achtergestelde positie van de vrouwen steekt bij Jane Austen sociale kritiek, maar die wordt in De ongeplukte zusters opgeofferd aan deze halfbakken joligheid.
Mede door die interventies zijn de talloze romantische verwikkelingen nogal uitgesponnen en zakt het aanvankelijk hoge tempo van de voorstelling behoorlijk in. In de dialogen zijn hedendaagse modewoorden knap verknoopt met plechtig taalgebruik en gedragen volzinnen. Maar mede door hun koddige taalgebruik blijven de personages typetjes. Hun gebrek aan bodem is funest voor de humor. Wat overeind blijft, is het ontregelende spel van Rop Verheijen als commanderende moeder met losse handjes. Zijn timing en barse toon springen eruit.
Pas aan het slot leidt een opstand van de acteurs tegen Warringa als auteur van de tekst nog tot een paar aardige scènes. Maar als geheel is De ongeplukte zusters een matte komedie, die je betrekkelijk onaangedaan laat.